Mandenmakers, van wijmen tot mand.

~~ met dank aan Luc Vanhauteghem voor de film ‘Van wijmen tot mand’, de foto’s en informatie over het telen, bewerken en verwerken van de ‘wijmen’ tot ambachtelijk vervaardigde manden / tekst Luc Vanhauteghem, Mariëtte Bostijn en Ilse Bostyn / foto’s Luc Vanhauteghem, Ilse Bostyn, Piet-Hein Spieringhs en Adelin De Weerdt

mandenmaker albert vanhauteghem 1977 (2) bewerkt
Foto Luc Vanhauteghem

Bekijk de unieke film ‘Van wijmen tot mand’ (gemaakt door Luc Vanhauteghem).
De tekst van de film mét extra informatie over zowel de wijmenteelt als het mandenmaken kunt u onderaan deze post lezen.
Een aanrader!

Credits film:
regie, productie, scenario, opnames, montage, fotografie: Luc Vanhauteghem
stem: Mariëtte Bostijn
cast: de familie Celie uit Eksaarde (bedrijf wijmenteelt en wijmenhandel) en mandenmakers Albert en Robert Vanhauteghem uit Nederename

Op onderstaande foto’s ziet u ‘het plikken van de wijmen’.
Foto 1: Georges en Maria Celie aan het werk bij de plikstok (in hun bedrijf te Eksaarde).
Foto 2: Luc Vanhauteghem aan het werk bij de plikstok (bij Jules De Bleecker te Nederename).

Wijmenteelt in onze dorpen.
In onze contreien kwam de teelt van wilgentenen (in de volksmond wijmen of wissen genaamd) en het vak van mandenmaker veel voor. De gronden langs de Schelde waren bij uitstek geschikt voor de wijmenteelt. Wijmen hebben namelijk vochtige grond en veel wind en licht nodig om te groeien en het overstromingsgebied van de Schelde zorgde eeuwenlang voor de ideale ecologische omstandigheden. In oude documenten over landbouw en bosbouw in Ename, Nederename en nabije dorpen langs de Schelde vinden we regelmatig de vermelding van ‘hakhout’ als handelsproduct terug. Dat wijst op het economisch belang van de wijmenteelt in onze dorpen.

Tweejarige wilgengriend – foto De Vlechterij.nl / Piet-Hein Spieringhs

Op onderstaande foto’s ziet u het gereedschap voor het telen en bewerken van wijmen. Deze attributen zijn bewaard door Adelin De Weerdt, wiens vader Albert een wijmenteeltbedrijf had. Voor elke bundel ‘geplikte’ wijmen kreeg men een briefje met stempel. Daarmee kon men later het verdiende zakgeld ophalen.

Waar wijmen geteeld worden, vestigen de mandenmakers zich.
Wilgentenen waren belangrijk voor het vervaardigen van manden en ander vlechtwerk. Waar we vlechtwerk vandaag de dag vooral kennen als siervoorwerp, was het vroeger een noodzakelijk gebruiksvoorwerp in huis, landbouw, visserij en industrie (denk hierbij aan spinnerijen en weverijen bijvoorbeeld, nijverheden die in onze dorpen zeer veel voorkwamen). De voornaamste producten die mandenmakers vervaardigden waren dan ook gebruiksvoorwerpen voor bakkers, slagers, vissers, landbouwers en (later) fabrieken.
Het materiaal waar in de Lage Landen traditioneel mee gevlochten werd, is de eenjarige scheut van de wilg (salix), die ook wel de wis of wijm wordt genoemd.

mand wilgentenen 4 bewerkt

Later, toen men nieuwe, moderne grondstoffen ging gebruiken, moest de mandenmaker zich noodgedwongen meer gaan toeleggen op het maken van siervoorwerpen. Vandaag de dag is het ambacht van mandenmaker (of korver) in Vlaanderen zo goed als uitgestorven en wordt het nog slechts uitgeoefend op kleinschalig, ambachtelijk gebied of als hobby.

mandenmaker albert vanhauteghem 1977 (3) bewerkt
Foto Luc Vanhauteghem
'De mandenmaker vlecht met ijverige handen,
En tussen de wijmen weeft hij zijn ziel in manden.'

~ Ilse Bostyn

Een oud ambacht.
Het ‘vlechten’ van manden en andere gebruiks- en siervoorwerpen is een zeer oud ambacht waarvoor veel kennis en vaardigheid vereist is. Mandenmaker word je niet zomaar. Een jarenlange leertijd gaat vooraf aan meesterschap. Een mandenmaker is kundig op vlechttechnisch gebied, maar moet ook oog hebben voor esthetiek. Dat is vooral duidelijk te zien in de verfijnde en decoratieve motieven en ontwerpen van siervlechtwerk. Vlechtwerk is zeer zeker een kunstvorm te noemen.
Mandenmakers zijn goed bekend met het lange productieproces vanaf de teelt van de wijmen tot aan het eindproduct. Ze kennen de bewerkingsstadia van de wijmen vanaf de oogst totdat ze er effectief mee kunnen gaan vlechten. Ze zijn op de hoogte van de diverse soorten wijmen (die ook per soort weer anders bewerkt moeten worden) en de kwaliteit ervan.

manden wilgentenen bossen bewerkt
Foto De Vlechterij.nl / Piet-Hein Spieringhs

Mandenmakers zijn er al sinds de oudheid. Er is echter door de vergankelijkheid van de gebruikte materialen weinig vlechtwerk bewaard gebleven. Wanneer men in onze landen vlechtwerk van meer dan 150 jaar oud terugvindt, dan is dat al heel bijzonder. Niettemin zijn er archeologische vondsten van enkele duizenden jaren oud en ook van keramisch materiaal waarin men afdrukken van vlechtwerk vond. In de prehistorie werden de wanden van woningen onder andere van vlechtwerk gemaakt.

Toen men zich meer ging vestigen en aan landbouw ging doen, kwam er een behoefte aan verpakkingsmateriaal en zogenaamd ‘bevattend’ materiaal. In ons land kreeg het ambacht van mandenmaker een sterke impuls tijdens de industriële revolutie. Toen was er een grote vraag naar manden omdat deze als verpakkingsmateriaal gebruikt werden.

‘Gilles van Binche’ mandjes.
Daarnaast waren de mandenmakers uit onze dorpen aan de Schelde ook bekend voor hun productie van vlechtwerk dat gebruikt werd in oude, folkloristische tradities. Hier denken we vooral aan de mandjes die gebruikt werden door de ‘Gilles van Binche’. Het carnaval van Binche met zijn Gilles is uitgeroepen tot Unesco Werelderfgoed. Een Gille draagt bij zijn opmerkelijke outfit altijd een ingekorte bezem van wilgentenen én een mandje van hetzelfde materiaal. Dat werd gevuld met sinaasappelen die door de Gilles naar de omstanders geworpen werden.

Hieronder een foto van de Gilles van Binche en het zeer typische en herkenbare ‘Gille mandje’ (een term die in de volksmond wel eens verbasterd wordt tot ‘zielemandje’).

In de film ‘Van wijmen tot mand’ wordt in woord en beeld het hele proces van de teelt van wijmen tot aan het eindproduct bij de mandenmaker uitgelegd. De film vindt u in het begin van dit artikel. De tekst van de film mét veel extra informatie over de wijmenteelt en het mandenmaken publiceren we hieronder.

Van wijmen tot mand
tekst: Luc Vanhauteghem en Mariëtte Bostijn

  • Nabij de Schelde te Nederename kon je vroeger langsheen de wijmenvelden wandelen, vandaag behoort dit helemaal tot het verleden.
  • Slechts hier en daar kom je nog wat schaarse aanplantingen tegen, de moeite niet om erover te praten. De vooruitgang had andere plannen.
  • Maar in dorpen zoals Weert, Bornem en Eksaarde is de tijd aarzelender voorbijgetrokken, zelfs hier en daar blijven stilstaan.
  • Er zijn hier nog verschillende hectaren wijmenveld die ook de Nederenaamse mandenmakers bevoorraden.
  • Lange tijd heeft men het gebruik bewaard om twijgen te kweken op kleine kopwilgen van 50 tot 70 cm hoog. Bij overvloedige regenval stonden deze tronken volledig onder water, wat voor de plant helemaal niet schadelijk was.
  • Later heeft men geleerd regelmatige wiedouw plantages aan te leggen, om zo de kwaliteit te verbeteren en de kwantiteit op te voeren.
  • Iedere wiedouw kwaliteit moet aan speciale voorwaarden voldoen om aan zijn vele doeleinden te beantwoorden, dit wil zeggen zowel degelijk als mooi mandenwerk te kunnen maken.
  • Kwaliteitswiedouw geeft lange, fijne en pijlrechte wissen. Deze moeten soepel, plooibaar en wringbaar zijn zonder te breken.
  • Daarbij moet het hout sterk zijn, met het liefst zo weinig mogelijk merg in de kern van de wijm. De schors moet zo dun mogelijk zijn.
  • De wijmenteelt stelt zeer weinig eisen aan de bodemgesteltenis. Hij groeit zowat in alle, liefst vochtige gronden. De best geschikte gronden voor wiedouwteelt zijn de lage vlakten nabij de zee of rivieren zoals de Scheldevlakten in Nederename en Zingem en in het Land van Waas zoals Weert en Bornem
  • De wissenteelt vraagt een gematigd klimaat, tamelijk vochtig omdat wiedouw veel water nodig heeft om te groeien. Wind is er ook nodig want door het voortdurend in beweging zijn worden de wijmen buigzaam en sterk.
  • Te harde wind beschadigt echter de toppen en houdt de stengel kort.
  • Hagel kan eveneens veel schade aan de toppen en de schors van de wijmen teweeg brengen, zodat er veel zwakke plekken ontstaan. Precies op die beschadigde plaatsen zal de wijm bij het verwerken breken.
  • Wanneer we al de bewerkingen voor het telen van deze wijmen eens nader gaan bekijken komen we tot de vaststelling dat dit een hele karwei is.
  • In de wijmentijd, dit is in de herfst wanneer de bladeren afgevallen zijn, worden de wiedouwstekken van de sterkste eenjarige wijmen afgesneden.
  • Deze stekken worden op maat gesneden met een speciale schaar. Na het snijden worden deze met de onderkant in de kalk gestopt om ze steeds met de knoppen naar boven te planten.
  • Hierna worden ze in pakjes gebundeld en rechtop in brede, goed bevochtigde voren geplant. Hierin moeten de stekken overwinteren om dan bij het begin van de lente uitgeplant te worden.
  • Van zodra de plantstek aan het uitlopen gaat moet met het planten opgehouden worden.
  • De ongeveer 25 tot 30 cm lange wiedouwstek wordt schuin tot aan de top in de vooraf bewerkte aarde geplant, met de kop naar het zuiden gekeerd, dit om ze beter te laten bestralen door de zon.
  • De onderlinge afstand bedraagt 30 cm, tussen de rijen wordt 30 tot 35 cm ruimte gelaten. Om de 10 rijen wordt een 50 cm brede gang gelaten om de aanplanting later goed en gemakkelijk van onkruid te kunnen zuiveren.
  • Een partij geplante wiedouwstekken heet in vaktaal een blok of bos wiedouw.
  • U zal wel begrijpen dat wanneer de wiedouwscheuten te dicht bijeen geplant worden, zij zeer dunne en lichte scheuten zullen opbrengen. Wijd uiteen planten levert zwaarder goed.
  • Om dit plantwerk gemakkelijk te maken wordt gebruik gemaakt van een toestel voorzien van pinnen dat met behulp van de voet in de grond wordt geduwd.
  • Vroeger werd gebruik gemaakt van een touw met knopen die de plaats aanduidden van iedere plantstek.
  • Een goed wiedouwblok heeft een gemiddelde vruchtbare levensduur van 20 jaar.
  • Er worden verschillende soorten geteeld, namelijk gele wiedouw, kletters, duitse rode en nieuwe rode. Deze laatste soort wordt omwille van zijn soepelheid enkel gebruikt voor het binden van druivelaars in Duitsland.
  • In de herfst wanneer alle bladeren van de wijmen afgevallen zijn, wordt de wiedouw laag tegen de wortelstronk afgekapt. Zo kunnen de scheuten nooit tot bomen uitgroeien.
  • Dit kappen gebeurt met een vlijmscherp houwmes en is zwaar werk door de diep gebogen houding waarin dit gebeurt.
  • De vers afgesneden wijmen worden vervolgens in bundels gebonden en gestapeld waar ze wachten op transport voor de verdere behandeling.
  • Aangekomen bij de wijmenier worden de bundels losgemaakt en getrieerd volgens lengte. Dit triëren, in de volksmond ook trekken of schudden genaamd, gebeurt in een houten of betonnen kuip met vlakke bodem.
  • De losgemaakte bundels worden in dit vat geplaatst. Dan neemt men eerst de langste wijmen bij de top uit het vat, dan de volgende soort om te eindigen met de korste.
  • De gesorteerde wijmen worden herbundeld en verder behandeld volgens de soort.
  • De wijmen voor witte manden mogen zeker niet uitdrogen en worden daarom 20 cm diep in vooraf goed vochtig gemaakte voren geplant. Dit heet het inzetten van de wijmen.
  • Door het regelmatig bevochtigen in de lente, komt de wiedouw zeer vlug in bloei, wat opnieuw uitlopen van de botten betekend. Er ontstaat zo een intense sapstroom in de twijg, waardoor de schors gemakkelijk kan worden afgereept.
  • Op het einde van april, begin mei, kan men aan het schillen of plikken beginnen.
  • Het plikken gebeurde vroeger met de zogenaamde plikstok, dit is een houten blok met de onderkant in de grond geplaatst en aan de bovenkant is een gespleten ijzeren spel gemonteerd.
  • Men neemt de wijm eerst bij de top en met een krachtige ruk trekt men het dikste eind door het schilijzer, daarna de top. Daardoor komt de schil los van de wijm en kan ze gemakkelijk verwijderd worden.
  • Een goede wiedouwboer weet dat de wissen bij koud weder slecht schillen, soms is de wiedouw te ver uitgelopen: ‘de zever is er aangegroeid’ heet dit in de volksmond.
  • Dergelijke wis hoort men ruisen terwijl men deze door het schilijzer trekt. Een goede wijm moet men horen klakken terwijl ze geplet wordt.
  • De ontschorste wijmen worden in de openlucht gebracht voor het drogen. Men klemt daartoe een enkelvoudige laag wissen tussen twee ijzerdraden die ongeveer 50 cm boven het veld gespannen zijn.
  • De rijen bevinden zich op ongeveer een meter van elkaar. Men kiest een plaats die een maximum aan zon en wind kan opvangen. Na het drogen worden ze in schoven gebonden.
  • Dit schoven gebeurt in een schoofstoel, ook nog ‘ezel’ genoemd. Deze kan geregeld worden volgens de lengte van de wissen.
  • Voor het maken van een schoof worden enkele pakjes van dezelfde lengte bij elkaar geperst. De schoven snoert men dicht met een stalen kabel die van een handvat is voorzien die tot hefboom dient.
  • Een goede wijmenier moet de wijmen zo kunnen schikken en samenbundelen dat zelfs de kromme wijmen rechtgetrokken worden.
  • De omtrek van een schoof is 1 meter gemeten aan het dikste gedeelte of ‘gat’ van de schoof.
  • De schoven worden eveneens toegebonden met wissen die op een speciale manier gedraaid worden om het breken te vermijden.
  • De geschilde staan voornamer en zijn gemakkelijker te onderhouden dan natuurlijk gekleurde wiedouw.
  • De schil van de wijmen is van weinig waarde, vroeger werd ze gebruikt voor het looien van leder.
  • De tweede soort, duitse rode genoemd, worden voor het plikken eerst gekookt. Deze wijmen zijn bruin van kleur.
  • Om de wijmen bruin te maken wordt een ketel gebruikt, in de volksmond ‘kookbak’ genoemd, waaronder met hout vuur wordt gestookt om het water te laten koken.
  • Zodra het water kookt worden de wijmenbundels erin gelegd. Men tast ze dicht bijeen met behulp van vijzels.
  • Dit aandrukken stuwt het kokende water naar omhoog zodat ook de bovenste schoven overspoeld worden, wat onontbeerlijk is voor het verkrijgen van een degelijk eindproduct.
  • Gewoonlijk moeten de wissen twee tot drie uur koken, droge wijmen echter vier tot vijf uur.
  • Voor het plikken van deze wijmen wordt gebruik gemaakt van een schil- of plikmachine.
  • Na het plikken worden de wijmen in open lucht geplaatst om te drogen, wat tevens de typische kleur ontwikkeld.
  • De gedroogde wijmen worden daarna in schoven van handkaliber gebonden. Hoe langer de wiedouw kookt hoe bruiner de kleur bij het drogen wordt.
  • Door het koken worden de wijmen bijna volledig tegen houtworm beschermd.
  • Een derde soort wijmen zijn deze die niet geplikt worden en met de schors inkluis verwerkt worden.
  • Deze grauwe wissen worden vooral gebruikt voor het maken van zwaarder en grover werk zoals paardenmanden en aardappelmanden.
  • Na het transport worden de schoven per soort getast op de zolders van de werkplaats waar uiteindelijk de manden worden gemaakt.
  • Naargelang het soort werk dat moet afgehandeld worden haalt de mandenmaker de wissen terug van de zolder om ze in een speciale ruimte te weken en te solferen.
  • Het weken of vochtig maken gebeurt om de wissen terug soepel te maken, het solferen gebeurt enkel bij witte wissen dit om de kleur te bewaren bij het weken.
  • Het solferen gebeurt door staven zwavel in een ijzeren pot te laten ontbranden in de daartoe voorziene ruimte.
  • Nu zijn de wijmen volledig klaar om verwerkt te worden.
  • Het is met deze wissen dat de mandenmaker met enkele gereedschappen en vooral een paar vaardige handen de meest uiteenlopende producten vervaardigd.
  • Het mandenmaken is een ambacht dat veel kennis en kunde vergt die men bekomt na een jarenlange leertijd.
  • Handenarbeid en geest produceren hier een kunstig voorwerp dat technisch goed in elkaar gevlochten en mooi van vorm is.
  • Zowel de eenvoudige ruwere paardenmand als het fijne boodschappenmandje spreken van een ziel die de mandenmaker er weet in te vlechten.
  • Het zijn geen doodse voorwerpen maar dingen die spreken tot de bezitters.
  • Ziel in het werk steken kan alleen de rasechte ambachtsman die het werk in zijn hart, zijn hoofd en handen heeft.
  • Over de vlechttechniek zullen we de basistechnieken even in het licht stellen.
  • Eerst wordt de grond gemaakt naargelang de vorm van de mand: rond, vierkant of ovaal. Eerst worden stokken op de grond gelegd die stevig aan elkaar worden gehecht.
  • Voor een ronde mand gebruikt men gewoonlijk zes stokken die in kruisvorm worden opengewerkt. Aan de zijkanten worden in een rechte hoek staanders gestoken die na het vastzetten met een krom mes gescherpt worden.
  • Rondom de staanders, zo ver mogelijk naar onder, wordt een hoepel aangebracht die alles stevig moet samenhouden en er voor zorgt dat de mand haar vorm behoudt.
  • Traditioneel wordt op de bodem van de nog te vlechten mand een hoefijzer gelegd, enerzijds omdat het gewicht het geraamte kon rechthouden, maar anderzijds om geluk te bekomen tijdens het afwerken.
  • Praktische zin en bijgeloof waren in de mandenmakerij immers vaak onafscheidbaar.
  • Wanneer de bodem is gelegd en de staanders met een hoepel worden vastgehouden, worden de zijwanden toegevlochten, dit noemt men het ‘opluiken’ van de mand, een werkje waarbij de wijmen tussen de staanders worden doorgevlochten en met de zijkant van de hand stevig worden aangedrukt.
  • Door dat bestendig aandrukken krijgt de hand een harde eeltlaag, in het jargon spreekt men van een zogenaamde mandenmakershand.
  • Wanner de mand hoog genoeg is moet ze worden afgeboord. Voor het toeslaan van de boorden beschikt men over een slagijzer, dit is een rechthoekig stuk ijzer met een handvat. Het handvat wordt ook gebruikt om dikkere wijmen recht te maken.
  • Sommige manden zijn ook voorzien van oren, die worden gemaakt van een paar wissen die gedraaid worden ter wille van de stevigheid.
  • Nu blijft nog het opkuisen van de mand, dit is het wegsnijden van de uitstekende delen. Dit gebeurt met een rondstaand mes dat in de mandenmakersstiel uitsteker wordt genoemd.
  • Bakkers, slagers en landbouwers waren vroeger de voornaamste afnemers van de mandenmakers.
  • Maar wat die mensen slechts nodig hebben is niet voldoende om een legertje vlechters te laten overleven. Bovendien is er de sterke invoer uit de Oostbloklanden en enkele Aziatische gebieden.
  • Tegenwoordig hebben de mandenmakers zich op een aantal fantasieartikelen toegelegd. Worden er niet meer zo veel grauwe manden gemaakt dan is de omzet van luxeartikelen zoals tochtschermen en wijmen zetels toch gestegen.
  • Helaas is het beroep van mandenmaker tot verdwijnen gedoemd. De laatste beoefenaars zullen binnen een paar jaar hun levensavond slijten met de herinnering aan de goeie ouwe tijd.

    gilles van binche 4 bewerkt

	

10 gedachtes over “Mandenmakers, van wijmen tot mand.

  1. Dit is een mooi eerbetoon aan de velen die de mandenmakersstiel hebben uitgeoefend in Ename en de omliggende dorpen waar ik me herinner dat er mandenmakers of mandenvlechters aan het werk waren zoals in Nederename, Welden, Mater en Volkegem. Chapeau voor de makers van de film, chapeau voor de uitgebreide info die hier te lezen is.

    Like

  2. Nostalgie en herinneringen naar vroeger. Leuk dat er film bestaat van mensen uit de streek. Prachtige uitleg, van “wissen tot een mande”. Perdemanden en wasmanden. Zoveel zien maken bij ons thuis. Herinneringen….. nooit gedacht dat mij dit zo zou ontroerd hebben.

    Like

  3. Zeer aangenaam en ook leerlijk om deze film nog eens te bekijken. Spijtig genoeg moeten we nu met al die “plastieken spullen” werken en de omgeving nog meer vuil maken. Breng de “mandenmakers” terug!!!
    Proficiat aan al de medewerkers!!!

    Geliked door 1 persoon

    • Dank u wel, Eric.
      Ja, wij vinden deze film van Luc Van Hauteghem ook enorm leerzaam en heel belangrijk voor het bewaren van dit immaterieel erfgoed. Mandenmakers… ze worden gemist!

      Like

  4. Een prachtige authentieke film van het beroep van wilgen telen en van mandenmaken! In Nederland was de mandenmakerij van de firma Prinsen & Van Halder Bros actief tot 1984. In 1921was de firma de grootste mandenfabriek van Nederland met meer dan 150 mandenmakers. Vier generaties mandenfabrikanten Van Halder hebben deze nijverheid uitgevoerd. Negentig procent van de afzet werd naar Groot-Brittannie geëxporteerd. Het bedrijf was gevestigd in Haarsteeg, ten westen van ‘s-Hertogenbosch. Dries van Halder de laatste mandenfabrikant Van Halder kocht het teenhout van de firma Fernand de Vos in Eksaarde. In april 2020 zal Joop Roes en Frans van Halder een semi-wetenschappelijke studie publiceren over de mandennijverheid in Noord-Brabant en Gelderland. Het boek kan worden besteld bij de uitgever Pictures Publisher in Woudrichem in Nederland. Het wordt een mooi vormgegeven boek van 225 pagina’s in a4 formaat met 150 afbeeldingen.

    Like

  5. Beste schrijver, samensteller. Er zijn 2 foto’s op uw pagina waarin bron onbekend staat over een tweejarige wilgengriend en van een collectie teen die tegen een houtstapel staat. Beide foto’s zijn van De Vlechterij, wilt u een bronvermelding plaatsen of de foto’s van de site halen?

    Like

    • Dag mijnheer Spieringhs, bedankt dat u dit aangeeft en heel fijn dat we dit over de telefoon konden afspreken: we zullen de foto’s voorzien van de juiste bronvermelding. Dank dat we ze mogen gebruiken op onze weblog!

      Like

Plaats een reactie