~~ geschreven door Leen Provost / foto’s Leen Provost, Walter De Bock, Ilse Bostyn, Centrum Agrarische geschiedenis

Over “kedjorkies baak’n” en andere nieuwjaarsrituelen…
Nieuwjaar. Het komt er weer snel aan. Een dag om te mijmeren over wat het nieuwe jaar brengen zal. Een dag ook vol van herinneringen, recente maar ook deze die ver in het verleden reiken.
Ename in de jaren ‘50-‘60. In de kijker staat de familie Provost.
Nieuwjaar is een dag waar wij collectief als gezin ontzettend verlangend naar uitkijken. Acht kleine kinderen die volgens traditie en gewoonten hetzelfde scenario meemaken jaar na jaar. We kunnen het ons niet anders voorstellen.
Het begint eerder al in de maand december met een “uitstap” naar de drukkerij Vanderstuyft. Onze kinderoogjes fonkelen bij het zien van de tientallen nieuwjaarsbrieven die netjes uitgestald worden op de grote hoge toonbank. We mogen er elk vijf kiezen: één voor onze ouders, grootmoeder, grootvader, meter en peter. We staan er niet bij stil dat dit een extra uitgave wordt voor ma en pa.
Oh! Die met die glitterkes… ik wil die en die en die… De sneeuwlandschappen doen ons dromen van een strenge witte winter en de cherubijntjes glimlachen ons toe met roze, bolle wangetjes.
Later zullen we de brieven vullen met allerlei beloften die we al dan niet zullen of kunnen waarmaken. De beloften komen in de vorm van stereotiepe versjes of proza, maar daar schenken we niet veel aandacht aan. We doen alleen ons best om die in ons mooiste cursief handschrift te kopiëren van het zwarte bord. En we doen nog meer ons best om de tekst zo goed mogelijk vanbuiten te leren.

Een paar dagen vóór Nieuwjaar wordt het thuis een stuk drukker. De wafelijzers worden bovengehaald en nagezien. Er wordt gezorgd dat er genoeg bloem, melk, eieren, boter en gist in huis is. Op het programma: wafels bakken voor de ganse familie aan moeders kant die we verwachten op nieuwjaarsdag, en kedjorkies (nieuwjaarwafeltjes) om aan te bieden aan wie zijn nieuwjaar komt wensen. Nen dreupel, meestal Elixir d’Anvers, mag daarbij natuurlijk niet ontbreken!
De laatste dag van het jaar. Het beslag voor de wafels (bereid door ma) is aan het rijzen, extra kolen worden aangevoerd voor het stoken van de Leuvense stoof, en pa haalt er zijn belangrijkste tuigje bij: een vork omwikkeld met een soort gaas en vastgebonden met een touwtje. Die werd vooraf in smout gedompeld en wordt gebruikt om het ijzer af en toe in te vetten. Vijf kilo’s wafels! (of zijn het er zes?) Best een hele klus. Maar pa is een expert en klaart die karwei vakkundig. Wij mogen die dag zelf geen wafels eten want die zijn voor de bezoekers op de “grote” dag. En wij maar watertanden…


Foto 1: huiselijk tafereel bij de Leuvense stoof, Vlaanderen- foto: Belgische Boerenbond & Centrum Agrarische Geschiedenis
Foto 2: oud wafelijzer – bron: onbekend | Pas laat in de 19de eeuw kwam dit type wafelijzer, dat opent als een boek, in gebruik. Het werd met behulp van een kachelring op de Leuvense stoof gelegd zodat de platen warm werden. De oudere wafelijzers functioneren als een schaar. Wafelijzers kennen verschillende vormen en patronen, voor het bakken van diverse soorten wafels en koeken.
Waar wij echter als kind nog meer naar uitkijken is de dag dat de kedjorkies gebakken worden, gewoonlijk een paar dagen vóór Nieuwjaar. Weer hetzelfde scenario: ma maakt het deeg en pa bakt. En wij? Wij vechten ervoor om bollekes te mogen rollen! En hoeft het gezegd dat er af en toe stiekem wat van dat deeg in onze mondjes verdwijnt? Ik veronderstel dat ons ma rekening hield met de hoeveelheid want die rauwe deeg valt wel bij iedereen in de smaak. Die vinden wij al even lekker als de kedjorkies zelf. Reden daarvoor zal wel het “geheime” ingrediënt zijn dat je wel goed kan smaken in het rauwe deeg, maar minder prominent aanwezig is in het eindproduct. Het recept komt van Bebonne die uit Maarke-Kerkem kwam en het was waarschijnlijk al generaties lang in haar familie.
En zo is het eindelijk Nieuwjaar… een dag vol rituelen, gemoedelijkheid en heel veel plezier. In mijn ogen nog steeds de gezelligste dag van het ganse jaar tijdens onze kindertijd!
In de loop van de morgen worden de nieuwjaarsbrieven voorgelezen aan onze ouders. Eveneens in de voormiddag gaan we ons nieuwjaar wensen bij de Zusters in het klooster. Als hoofdonderwijzer van de kloosterschool is dit immers pa’s plicht en wij, jonge pagadders, moeten dan wel mee, willen of niet. Eerlijk gezegd was dit als klein kind best wat intimiderend! Één detail uit het decor van het salon in het klooster is me altijd bijgebleven: op een tafeltje (kan ook de vensterbank geweest zijn) stond een “spaarpot”: een beeldje van een zwart jongetje dat ja knikte als je er een geldstuk in stak. Je weet wel, toen was het nog de Congotijd, en zo’n praktijken, hoe betreurenswaardig ook, waren toen nog in gebruik.
In de vroege namiddag kijken we uit naar de komst van ma’s twee broers en hun families: 5 nichten en 3 kozijns. Zo zijn we, met ons 11 inbegrepen, in totaal met 23 personen!
Al spoedig staan wij, kinderen, op een rij… van de jongste tot de oudste. De nieuwjaarsbrieven worden door sommigen schuchter, en door anderen heel stoer voorgelezen, want we weten, als we het uitstekend doen krijgen we wat centjes toegestopt in onze kinderhandjes. En zo beloven we weer eens ons uiterste best te doen in het nieuwe jaar en bieden we in versjesvorm of proza onze allerliefste wensen aan aan Bebonne, en onze peters en meters.
Later in de namiddag herhaalt zich hetzelfde draaiboek op de Donderij in Etikhove waar onze Pepé (pa’s vader) inwoont bij pa’s broer (mijn peter) in het ouderlijk huis. Daar zijn ook pa’s drie zussen en hun families aanwezig.
Vermits we zelf geen auto hebben voeren onze twee nonkels vanuit Ename de ganse Provostenbende daar naartoe. Elke auto neemt 5 passagiers mee. We zitten als sardientjes samengepropt op de achterbank. Er ontstaat een hevige discussie over wie bij nonkel Frans mag zitten. Hij is de grappenmaker en tijdens de korte trip naar Etikhove slaagt hij erin te doen alsof zijn auto stilvalt en vraagt iedereen om uit te stappen en te helpen duwen. Hij geraakt ook zogezegd zijn weg kwijt en draait dan plots een of ander zijstraatje in. We gieren van het lachen! En alhoewel dezelfde scène zich jaarlijks herhaalt blijft het ons telkens opnieuw amuseren.
Uiteindelijk komen we toch op onze bestemming aan. Na warme begroetingen spelen we weer elk ons rolletje: rijtje maken, brieven aflezen, en centjes krijgen in een overvol huis. En terwijl wij daarna in Etikhove wafels eten (gebakken door onze tante) smullen de De Cubbers van ONZE wafels in Ename – iets wat wij eigenlijk niet eerlijk vinden, want ONZE wafels zijn toch wel veel lekkerder! En dat mag natuurlijk ook gezegd worden over onze kedjorkies… het waren toen en zijn nog steeds de allerlekkerste uit de ganse Vlaamse Ardennen!!! (stoef, stoef…)



Leen Provost, schrijfster van dit artikel, afkomstig uit Ename en geëmigreerd naar de Verenigde Staten, bakt jaarlijks kedjorkies voor familie en vrienden aldaar – foto’s: Leen Provost
Ondertussen wordt de traditie van kedjorkies bakken met Nieuwjaar binnen onze familie verder gezet ook hier in de VS. Ik bak ze al jaren voor onze kinderen en kleinkinderen, en ze zijn ook heel gegeerd bij onze Amerikaanse vrienden aan wie ik ze vaak cadeau doe tijdens de feestdagen.
Gelukkig Nieuwjaar aan alle Enamenaren! Sprokkel zelf maar veel mooie herinneringen en tradities bij mekaar tijdens deze feestelijke periode. Het is de essentie van en de lijm voor een hechte familie.
Diligite Alterutrum
Zie mekanders gier’n en blijf zurge droa’n van mekoar in 2026!
'Diligite Alterutrum'
is de Enaamse wapenspreuk en vertaalt zich aldus:
'Zie mekanders gier’n en blijf zurge droa’n van mekoar'


Foto 1: een Leuvense stoof – bron: onbekend
Foto 2: een wafelijzer, datering 1901-1950 – foto: Suikermuseum Tienen & Centrum Agrarische Geschiedenis
Ontdek meer van Ename, mijn dorp.
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.