De beiaard van Ename, deel 2

~~ met dank aan Daniël Pletinckx & Visual Dimension bvba, Erfgoedafdeling Cultural Heritage / dit artikel is een vertaling van The Ename carillon – interior, geschreven door Daniël Pletinckx, website Visualisation of the Benedictine abbey of Ename / vertaald door Ilse Bostyn / credits: zie onderaan dit artikel 

De ingang van de westvleugel (afbeelding: Visual Dimension)

Wanneer men door de hoofdingang de westelijke vleugel betreedt, ziet men een beeld van Onze-Lieve-Vrouw met het kind Jezus op haar arm. Op het getekende vooraanzicht van de abdij door Jan Bale staat een beeld afgebeeld en het is zeer waarschijnlijk dat het een typische afbeelding van Sint-Salvator (vertaald: Verlosser) is. Het verenigt namelijk de beide toewijdingen van de abdij: eerst als Onze-Lieve-Vrouwabdij (periode 1063-1070), daarna als Sint-Salvatorabdij (periode 1070-1795). Hoewel dit een beredeneerde gok is, wordt deze ondersteund door een houten beeld uit de abdij, gefotografeerd door Prof. A. Vande Walle in de jaren 1940. De foto wordt bewaard in Huis Beaucarne en het KIK). Het beeld van Maria met kind Jezus stelt Christus voor als Salvator Mundi (vertaald: Verlosser van de wereld) gekenmerkt door het vasthouden van de wereldbol in de linkerhand en het zegenend opheffen van de rechterhand, zoals op het beroemde schilderij van Da Vinci.

Houten beeld van Onze-Lieve-Vrouw met de Salvator Mundi als kind
(foto: Huis Beaucarne, jaren 1940)

Onder het beeld hebben we de abdijspreuk ‘Diligite Alterutrum’ of ‘Heb elkaar lief’ aangebracht. Door het portaal komt men in een centrale trappenhal die in verbinding staat met de gastenkamers, een vergaderzaal (afgebeeld op een schilderij van Jan Bale uit 1658), de kamer van de persoonlijke kleermaker van de abt (die ook als portier van deze westvleugel fungeert) en de eetzaal voor de gasten met aangrenzende keuken. Deze centrale hal wordt door abt De Loose in de Regulen-tekst, over de organisatie van de abdij, beschreven als de voorsaele (‘De monnik-manager’ van Guido Tack et al, uitgegeven in 1999).
Op de eerste verdieping voert de trap naar de gastenkamers, de kamers van de abt (zoals te lezen is in de Regulen) en ook de beiaardtoren.

Afbeelding 1: De centrale trappenhal bij de ingang die alle kamers van de westelijke vleugel verbindt (afbeelding: Visual Dimension)
Afbeelding 2: De centrale trappenhal met de gastenkamers (links), de kamers van de abt (rechts) en de beiaardtoren (midden) (afbeelding: Visual Dimension)

We hebben geen rechtstreekse informatie over de inrichting van de Enaamse klokkentoren. Daarom hebben we ons gebaseerd op andere historische beiaarden om voorbeelden te vinden van de structuur en de verschillende onderdelen van de beiaard. Wij combineren dit met enkele observaties die hints geven betreffende het interieur van de toren. Deze is vierkant, zoals blijkt uit de archeologische resten.
Een eerste observatie is dat de toren drie verdiepingen heeft van 3,5 x 3,5 m en gelijke hoogte (4 m). Deze hebben 3 x 2 ramen. Een bovenste verdieping, die hoogstwaarschijnlijk de klokken bevat, heeft 4 x 2 galmgaten. Veel klokkentorens en belforten hebben deze structuur (bijvoorbeeld het belfort van Gent).

Het belfort van Gent heeft een gelijkaardige structuur (foto: Johan Bakker, Wikimedia)

Een tweede observatie is dat de verdiepingen met ramen geen ramen aan de achterzijde hebben, terwijl de vermoedelijke klokkenkamer aan alle zijden openingen heeft. Dit brengt ons tot de veronderstelling dat de eerste drie verdiepingen boven de ingang een trapstructuur tegen de achterwand hebben.

Op de eerste verdieping komen de gewichten voor de klok en de beiaardtrommel naar beneden (afbeelding: Visual Dimension)

Wanneer we de eerste verdieping van de toren betreden, boven de ingang van de abdij, vinden we de zaal van de gewichten. In deze kamer kunnen de gewichten van de klok en de beiaardtrommel over een extra verdieping worden neergelaten. We gaan uit van drie stenen gewichten voor de klok (elk 40 kg) en een zwaar loden gewicht voor de beiaardtrommel (1600 kg), die – voor het geval ze zouden vallen – beveiligd worden door houten kisten met takken (voor de 40 kg gewichten) en 6 houten balken (voor het loden gewicht). Het breken van de takken of balken moet voldoende zijn om de energie van het vallende gewicht te absorberen (anders zou het gewicht door de vloer gaan). De beiaard van Tienen (België) heeft ook houten balken die breken wanneer het trommelgewicht (600 kg) zou vallen, terwijl de beiaard van Mechelen een stapel keramische dakpannen gebruikt als schokbreker.

Afbeelding 1: De kamer van de gewichten heeft schokbrekers (links en rechts) voor het geval een gewicht zou vallen (afbeelding: Visual Dimension)
Afbeelding 2: Drie kleine, stenen gewichten (40 kg) drijven de klok en het luidmechanisme aan (afbeelding: Visual Dimension)
Afbeelding 3: Een loden gewicht van 1600 kg drijft de beiaardtrommel aan (afbeelding: Visual Dimension)

Afbeelding 1: Een loden gewicht (links) dat het carillon van het Gentse belfort aandrijft (afbeelding uit video)
Afbeelding 2: Stenen gewicht van de beiaard in de kathedraal van Hasselt (afbeelding: Erfgoedinzicht)
Afbeelding 3: Stenen gewichten in de beiaard van Thuin (foto: Bertrand Empain)

Op de volgende verdieping bevindt zich het automatisch carillon, bestaande uit een grote bronzen trommel, aangedreven door het loden gewicht en een uurwerk. Het uurwerk bestaat uit een spillegang-klok en luidmechanismen voor het hele en halve uur, aangedreven door drie stenen gewichten. Slingerklokken, alhoewel reeds uitgevonden door Christiaan Huygens in 1656, verschijnen pas rond 1690 in klokkentorens. De verhoogde nauwkeurigheid had als gevolg dat een tweede wijzer werd toegevoegd op de wijzerplaat (om de minuten aan te geven).

De bronzen beiaardtrommel (links), het uurwerk (midden) en het trommelgewicht (rechts) (afbeelding: Visual Dimension)

De bronzen trommel (met een diameter van 110 cm) heeft 120 rijen en 60 sporen perforaties waarin metalen pinnen kunnen worden gestoken. Deze pinnen doen hefbomen bewegen die (via getwijnde koperdraden) verbonden zijn met hamers die op de klokken slaan (in de klokkenkamer daarboven). Merk op dat de grootste klok ook een diameter van 110 cm heeft, zodat de trommel op dezelfde manier als de klokken omhoog (bij installatie) of omlaag (bij reparatie of verwijdering) kan worden gebracht (zie volgend artikel).

De pinnen op de trommel laten hefbomen bewegen om op de klokken te slaan (afbeelding: Visual Dimension)

Aangezien dit mechanische systeem een zekere traagheid heeft, is het onmogelijk om een reeks korte noten op dezelfde klok te spelen. Daarom zijn de meeste klokken uitgerust met 2 of zelfs 3 hamers om dit mogelijk te maken.

De meeste klokken hebben meerdere hamers (afbeelding: Visual Dimension)

Omdat elke hamer zijn eigen spoor op de trommel nodig heeft, zijn er meer sporen op de trommel dan het aantal klokken. Uit de brieven van Pieter Hemony weten we dat de beiaard van Ename in staat was om 1/16 noten te spelen, dus de meeste klokken hadden meerdere hamers. Het systeem om 1/16 noten te spelen werd in 1660 in Gent uitgevonden door dominicanermonnik Philippe Wyckaert, in samenwerking met Pieter Hemony, en werd reeds vóór 1665 in Ename toegepast. Het is dus zeer waarschijnlijk dat Philippe Wyckaert de klok en het automatisch carillon ook in Ename heeft toegepast.

Pinnen op de trommel bepalen de muziek die wordt gespeeld door het automatisch carillon (afbeelding: Visual Dimension)

De beiaard van Ename begon in 1660 met 27 klokken waarvoor 60 sporen voldoende waren. Wij hanteren de hypothese dat dezelfde trommel in 1679 opnieuw werd gebruikt toen de beiaard werd opgewaardeerd tot 35 klokken, aangezien dergelijke trommels duur en moeilijk te maken waren. Normaal gesproken zijn voor 35 klokken minstens 68 sporen nodig, dus het is mogelijk dat de 35 klokken meer dan 60 hamers hadden, maar dat slechts 60 daarvan op de trommel waren aangesloten, afhankelijk van de te spelen muziek. Als de muziek veranderde, kon men aanpassen welke hamers op de trommel waren aangesloten, door de bedrading te veranderen (zie volgend bericht).

De gewichten zorgen voor tractie op de verschillende trommels in het klokgedeelte (afbeelding: Visual Dimension)

Het programmeren van de trommel gebeurt vanaf de voorkant, met de lagere noten links en de hogere noten rechts en de trommel draaiend naar beneden. Een persoon die vóór de trommel stond voegde de pinnen toe, terwijl een andere (kleine) persoon in de trommel moest klimmen om de pinnen van binnenuit vast te zetten. Dit proces kon enkele dagen duren, zodat de stille week voor Pasen werd gekozen om de muziek op de trommel te veranderen. In sommige plaatsen werd dit meer dan eens per jaar gedaan.
De huidige stadsbeiaardier van Gent legt het hier allemaal in detail uit.

Er worden verschillende types pinnen gebruikt om de trommel te programmeren.

We gaan ervan uit dat alle gewichten tweemaal per dag worden opgewonden (dus om de 12 uur). De stenen gewichten kunnen meer dan 6 m naar beneden zakken (dus gemiddeld 0,5 m/h) en maken gebruik van een enkelvoudig katrolsysteem (dus 12 m kabel). Het loden gewicht kan ongeveer 5 m naar beneden zakken (het lood daalt dus met 42 cm/u) en maakt gebruik van een dubbel katrolsysteem (dus 15 m kabel).

De gewichten gebruiken een katrolsysteem om langere kabellengtes mogelijk te maken (afbeelding: Visual Dimension)

We nemen aan dat het beiaardklavier een verdieping hoger lag, een verdieping onder de klokkenkamer. Deze veronderstelling is gebaseerd op verschillende factoren. Voor een optimale interactie met de klokken moeten de draden tussen het klavier en de klokken zo kort mogelijk zijn. Anderzijds kan het klavier zich niet in de klokkenkamer bevinden, aangezien deze al volledig gevuld is (zoals blijkt uit een brief van Pieter Hemony aan abt De Loose, waarin staat dat er geen extra klokken meer in de klokkenkamer kunnen toegevoegd worden).

De oriëntatie van het klavier naar het midden van de toren maakt een vergelijkbaar verbindingsschema met de trommel mogelijk (de lagere noten links en de hogere noten rechts): dit vereenvoudigt de organisatie van de klokken en de verbinding van de klokken met zowel trommel als klavier (zie volgend bericht). Er zijn 35 klokken, dus het klavier heeft 35 toetsen en 11 pedalen, en bestrijkt 3 octaven.


Afbeelding 1: Het klavier bevindt zich op de derde verdieping (afbeelding: Visual Dimension)
Afbeelding 2: Broeder Lucas bespeelt de virtuele beiaard van Ename (afbeelding: Visual Dimension)

We digitaliseerden onze deskundige adviseur en beiaardier Luc Rombouts in 3D en veranderden hem in zijn alter ego ‘broeder Lucas’, die de virtuele beiaard bespeelt (Aria uit het Leuvense beiaardhandschrift uit 1756).

Plaats een reactie