Enaamse herinneringen: Sint Maarten

~~ geschreven door Marc Maryns / korte historische uitleg door Ilse Bostyn / foto’s Marc Maryns en Ilse Bostyn

50995821_2077081402399501_868865274026131456_n - kopieDetail schilderij ‘Het Feest van Sint Maarten’
(volledig schilderij onderaan dit blog)

Bezoek van Sint-Maarten.

Sta me toe, beste lezer, het verhaal hier neer te schrijven over hoe ik het bezoek van Sint Maarten heb ervaren toen ik klein was en nog niet in Ename woonde. Het is een verhaal uit mijn ‘prehistorie’, toen ik nog samen met mijn ouders in Volkegem woonde. Dat was vóór we zijn geëmigreerd naar Ename, op zoek naar meer geluk en welstand.

Wat ik nu ga vertellen zal je waarschijnlijk niet voor mogelijk houden, maar toch is het waar gebeurd. Wij woonden in Volkegem boven de Wolvenberg in een klein huisje waar Radio Brouwer gehuisvest is geweest. Hadden we aan de overzijde van de straat gewoond, dan stond het huisje op het grondgebied Mater. De gemeentegrens liep ergens midden in de straat wat dus met zich meebracht dat er dagelijks twee postbodes langskwamen. Onze nederzetting boven op de Wolvenberg telde zes huizen en onze buren waren eenvoudige werkmensen en één boer.

Groot was dat huisje niet: een keuken met een Leuvense stoof en een tafel met vier stoelen in het midden, een achterkeukentje met een arduinen pompbak maar zonder pomp (het nodige drinkwater gingen we met een emmer halen aan de waterput op de boerderij) en twee slaapkamers. In mijn slaapkamer bevond zich een put met een houten deksel. Deze deed in de winter dienst als voorraadput waar de reserve aan aardappelen in werd bewaard. Ja, het is waar… de aardappellucht ‘hing’ in mijn kamer, maar dat deerde mij niet om goed te slapen. Buiten was er nog een toilet. Niets meer dan een houten plank met een gat boven de beerput en daarnaast een hok waarin we een varken vetmestten. Waarom er in de deur van het toilet een hartje was uitgezaagd is me steeds een raadsel gebleven.

Even terzijde: ooit had mijn vader, toen hij op wat nu het kleinste kamertje wordt genoemd zat, de sleutel van de huisdeur (die was van de voor- én achterdeur tezelfdertijd) in de put laten vallen. Een dubbel hadden we niet en dus zat er voor hem toen maar één mogelijkheid op om die sleutel te recupereren en dat was al de beer, aalt, drek – noem het zoals je het wilt – uit te scheppen en dan af te dalen in de put, een natte handdoek voor zijn mond als masker en met een paar oude handschoenen aan, in wat aan stinkende brij overbleef te woelen en tasten tot hij de sleutel had gevonden. Wat een opluchting was het toen hij ons fier de sleutel kon tonen!

Aan de andere kant van het huis was nog een stal aangebouwd waarin konijnen werden gekweekt en waar de reserve aan kolen lag. Er stond ook nog een kot van betonplaten die we ‘de hangaar’ noemden. Daarin lag een reserve aan brandhout en daar bevond zich ook het duivenkot van pa. Veel prijzen heeft hij nooit gespeeld. En toen kwam de dag dat ma het beu was om steeds maïs te kopen en inleggeld te moeten ophoesten voor prijsvluchten uit Noyon of Bourges of Quiévrain. Ze had een poelier gecontacteerd en een overeenkomst gesloten om de duiven te verkopen en er een 20 tal kippen voor in de plaats te steken. Toen pa ’s avonds zijn duiven wou gaan verzorgen stond hij niet weinig verwonderd dat daar kippen in de plaats zaten. Hij kon er zich maar moeilijk bij neerleggen, maar de wissel was gebeurd en achteraf zag hij er het nut wel van in om eens een lekker eitje te eten of een smakelijk stukje kip.

Ach ja, ik ben afgeweken want ik wou iets vertellen over het bezoek van Sint-Martinus bij ons thuis. Het was zo ergens rond 11 november. De lokale afdeling van het ACV (vakbond) wou iets doen voor zijn leden en omdat de patroonheilige van Volkegem de heilige Martinus is, werd er een rondgang door het dorp georganiseerd. Sint-Martinus, te paard en samen met een paar helpers, bezocht alle kinderen van de leden. Zo ook bij ons.
Het was al donker want wij waren één van de laatsten op de rondgang en we hoorden bevelen op onze hof van ‘Ho!’ en ‘Ju!’… Ja, daar was Sint-Martinus! Mijn vader trok de deur open en heette het gezelschap welkom. Hij nodigde Sint-Martinus uit om binnen te komen, denkende dat de goede en gulle man zou afstappen. Maar wat toen gebeurde houd je niet voor mogelijk – een fotoapparaat om het gebeuren vast te leggen hadden we niet – maar daar verscheen een paardenkop in het deurgat! Sint-Martinus zat niet recht op zijn paard zoals het een ruiter betaamd, maar lag voorover gebogen tegen de nek van zijn paard om onder het deurkozijn door naar binnen te kunnen. De breedte van de deur voldeed juist gepast aan de dikte van het paard.
En daar stonden toen man en paard in ons keukentje. Sint-Martinus moest toch een beetje gebukt blijven zitten wilde hij niet met zijn helm tegen de houten zoldering botsen. Er werd de sint en zijn helpers een ‘dreupel’ aangeboden. Ik kreeg een zakje snoep: wat nicnacjes, enkele mandarijntjes en een speculaaskoek. Ik was totaal sprakeloos bij het zien van man en paard alhoewel ik helemaal niet benauwd was. Sint-Martinus zag er veel minder streng uit dan Sinterklaas en zijn helpers hadden hun gezicht maar een klein beetje bruin gemaakt. Veel minder angstaanjagend dan die ‘mannen zo zwart als roet’.

painting jan teunissenSchilderij Jan Teunissen

Na het glas nog een paar keer te hebben bijgevuld was het tijd om te vertrekken. Heel behoedzaam werd het paard in achteruit gezet – een paar porren in zijn flanken waren het bevel – want hem ter plaatse om zijn as laten draaien ging niet, daarvoor was ons keukentje te klein. Sint-Martinus legde zich terug met zijn hoofd op de nek van het paard en een helper trok de kop van het paard enigszins naar beneden. Zo geraakten paard en ruiter stapje voor stapje weer buiten en zélfs zonder dat het paard een ‘stempel’ achterliet op de vloer. Maar je hoorde en zag het dier wel tegen de deur aan schuren. Wat wil je! Het was geen paard om een sjees voort te trekken, maar een gezond boerenpaard.

Haha… was me dát een belevenis!

Toen we het aan de buren en familie (en ik op school) vertelden, schudde iedereen meewarig het hoofd als wilden ze zeggen ‘dat kan niet, ge probeert ons iets wijs te maken’. En toch is het waar, beste lezer, ik heb het verhaal precies verteld zoals het is gebeurd en zoals het voor altijd in mijn geheugen staat geprent. Spijtig genoeg kan Roger, die Sint-Martinus uitbeeldde, het ook niet meer navertellen want hij is Sint-Martinus nagereisd naar de eeuwige jachtvelden of het hiernamaals.

Ja, ik denk er rond de tijd van het Sint-Maartensfeest nog elk jaar aan terug. Ach, wat heb ik – ondanks het feit dat we het niet breed hadden – een mooie jeugd gehad. Daarvoor ben ik mijn ouders nog altijd zeer dankbaar.

50969847_768015450232009_5539367661231669248_n - kopie‘Sint Martinus’, schilderij van Simon de Paepe
(interieur Sint-Martinuskerk Volkegem) – Foto Marc Maryns

De Sint-Martinuskerk in Volkegem.

‘De geschiedenis van de Volkegemse Sint-Martinuskerk is gehuld in de nevelen van een zeer oud verleden. De historicus Berings is er van overtuigd dat hier al een kerk bestond in de zevende eeuw, dus zowat rond het jaar 600. Het was toen de moederkerk in een grote parochie waartoe ook de kapellen van Pamel, Edelare en Leupegem behoorden. Rond het jaar 1110 was de toestand grondig veranderd: Volkegem was toen op kerkelijk gebied een bezit van de abdij van Ename. Als men het stemmige gebouw binnenstapt merkt men nog duidelijk dat het aanvankelijk een éénbeukige Romaanse kerk was die later met een zijbeuk werd uitgebreid. Een merkwaardigheid in deze kerk is het hoofdaltaar dat bestaat uit een 15de eeuwse stenen grafplaat voor Pastoor Rogier van Brakel. Deze Rogier van Brakel kreeg een straatnaam toebedeeld. De straat begint aan het De La Kethulleplein en loopt in de richting van Mater. De klokkentoren dateert van het einde van de zeventiende of het begin van de achttiende eeuw. De zoldering van het kerkje werd in de 18de eeuw sterk verfraaid door een zeer fijne stucdecoratie waarin het jaartal 1725 werd verwerkt. Zeven jaar later kreeg de Volkegemse kerk een mooie eiken preekstoel. Het orgel dateert uit 1821 en werd vervaardigd door de familie Hubeau uit Nukerke. Na de tweede wereldoorlog onderging de kerk een grondige restauratie. Hierbij werd de oude doopkapel afgebroken en vervangen door een nieuwe. Rond 1982 – 1984 werden orgel en kerk grondig gerestaureerd. Een tweede restauratiefase begon in 1989.
Wie dit kerkje op zijn mooist wil zien, moet het bekijken van in de Bagettestraat in Volkegem, aan de kromming naar het De la Kethulleplein. Heel wat kunstschilders en fotografen hebben het afgebeeld.’
(bron: http://www.kerkeninvlaanderen.be)

Een uitgebreider beschrijving kunt u lezen op de site van Onroerend Erfgoed Vlaanderen (parochiekerk Sint-Martinus Volkegem).

51536756_330790677544191_2009614879970820096_n - kopie
Sint-Martinuskerk Volkegem – Foto Marc Maryns

Sint-Maarten vieren.

In België kent men deze traditie nog in plaatsen met een Sint-Martinuskerk, in de streek rond Aalst, Dendermonde, in West-Vlaanderen en de Oostkantons, in Mechelen en omliggende gemeenten. Hoe men het feest viert, verschilt van streek tot streek.
Hierbij enkele voorbeelden:
In Burcht en Beveren-Waas viert men het feest volop met een optocht van Sint-Martinus te paard die snoepgoed strooit rondom de kerk. De kinderen mogen dit dan oprapen. Men noemt dit ‘grielen’. In sommige plaatsen in de Antwerpse Kempen worden Sint-Maartensvuren gestookt. In Belgisch-Limburg vinden we gebruiken terug die erg lijken op die in Nederlands-Limburg, al viert men in Nederland het feest van Sint-Maarten veel uitgebreider.

De naamdag van Sint-Maarten valt in België samen met de herdenking van het einde van WO1, de wapenstilstand op 11 november 1918, een dag die elk jaar met meer klank en luister wordt gevierd en die vorig jaar precies 100 jaar geleden was. Na de Eerste Wereldoorlog heeft men erover nagedacht om het Sint-Maartenfeest een seculiere betekenis te geven. Het zou een vredesfeest worden. Maar dit initiatief is uiteindelijk niet doorgezet.

Het feest van Sint-Martinus, bisschop van Tours, kent verschillende benamingen: Sint-Maarten, Sint-Martinus, Sintemaarten, Sinte-Marten, Sinter Merte, Sinte-Mette. Het wordt traditioneel gevierd op 11 november, maar soms ook de avond ervoor.

Sint Maarten - Antoon van Dyck
‘Sint-Maarten’, schilderij van Antoon van Dijck
(kunstpatrimonium parochiekerk van Zaventem)

Een korte historische uitleg over de bedelfeesten.

~~ geschreven door Ilse Bostyn

‘Elf november is de dag dat mijn lichtje schijnen mag!’

Ename kent de tradities rond het feest van Sint-Martinus niet echt (meer). Enamenaars vieren vooral Sinterklaas en Driekoningen. Maar in Volkegem, ons buurdorp en doorheen de geschiedenis zo nauw verbonden met Ename, viert men het feest van Sint-Maarten wél. Sint-Martinus is ook de parochieheilige van Volkegem.

Sint-Maarten (11 november) is net als Sint-Nicolaas (6 december), Sint-Stefanus (26 december) en Driekoningen (6 januari) een bedelfeest. De middeleeuwse mens dacht niet zozeer in maanden, maar eerder in seizoenen. Rond Sint-Maarten begon de donkere winterperiode waarin niets groeide en er bijgevolg weinig te eten was. Tot Pasen was voeding zeer schaars en hadden de armen het zwaar om het seizoen door te komen. Sommige voedingswaren konden worden ingepekeld, gedroogd, op jenever gezet of bewaard in reuzel of paraffine. Maar ondanks dat moest men in de winter zéér zuinig omgaan met eten en zeker de armere mens had weinig voorraden gedurende de wintermaanden.
De kerk stelde daarom bedelfeesten in (de ‘winterfeesten’). Op deze dagen mocht men langs de deuren gaan om eten te ‘bedelen’. Men zong liederen en kreeg in ruil daarvoor eten toegestopt (maar ook brandstof of wat geld). Dit was heel gewoon voor de middeleeuwse mens. Wie kon, deed hieraan mee.
Vaak werden op die dagen brandende blokken hout bij de deur gezet. Zolang die brandden mocht men aankloppen bij dat huis.

Omdat bedelfeesten iets typisch voor de armen waren, zagen rijke burgers liever niet dat hun kinderen hieraan meededen. Maar in de jaren tussen de twee wereldoorlogen veranderde deze houding. Men begon het Sint-Maartenfeest te zien als een unieke, volkseigen traditie die zeker in ere gehouden moest worden. Het werd vanaf toen een feest voor alle kinderen.

Sint-Maarten is ook één van de lichtfeesten. Daar de christelijke kerk veel van haar feestdagen op de heilige dagen van de Kelten en Germanen in onze contreien baseerde, vermoed men dat de symboliek van het licht en het vuur, die zo typisch is voor het Sint-Maartenfeest, al veel verder teruggaat in de tijd. Voor de christelijke kerk is het ‘uitdragen van het Licht’ heel belangrijk en symbolisch. Op het feest van Sint-Maarten komt dat duidelijk naar voren, van de grote Sint-Maartensvuren tot de lampionnen met kaarsjes. Sint Martinus van Tours is altijd een geliefde heilige geweest omdat hij het opnam voor armen en bedelaars. In de Middeleeuwen was zijn naamdag dan ook een echt volksfeest.

50795455_427323857808189_4632592153992757248_n - kopieSchilderij ‘Het Feest van Sint-Maarten’ – navolger van Marten I van Cleve,
bijgewerkt door Peter Paul Rubens – collectie Rubenshuis
– Foto Marc Maryns

De traditie van vuur en lichtjes zien we vandaag de dag nog steeds, vooral op Sint-Maarten. De noodzaak van de feesten om de winter te kunnen overleven, is echter volledig verloren gegaan. Toch zien we nog enkele glimpjes van het middeleeuwse ‘voedselverzamelen’ terug in de tractaties die we vandaag op deze heiligendagen uitdelen. Zo zijn speculaas, kruidkoek en wafeltjes typische zaken uit die tijd. Het was voeding die men kon bereiden met de weinige ingrediënten die in die periode nog onbedorven waren én voeding die makkelijk was om uit te delen.
Nu is er het hele jaar door voldoende te eten en worden de bedelfeesten voortgezet als traditionele kinderfeesten. Eten blijft echter nog steeds belangrijk op deze feesten, al zij het dan nu meer in de vorm van snoeperijen.

Een andere traditie die bewaard is gebleven, is het zingen van liedjes.
Het oudst bekende Sint-Maartenliedje vinden we terug in ‘Den christelicken hvys-hovder’  van Joannes David, een katholiek instructieboekje met vragen en antwoorden (daterend uit de vroege zeventiende eeuw). En de woorden zijn als volgt:

‘Stoockt vier, maeckt vier:
Sinte Marten komt hier
Met syne bloote armen.
Hij soude hem gheerne warmen?’

painting morgan weistlingSchilderij Morgan Weistling

6 gedachtes over “Enaamse herinneringen: Sint Maarten

  1. Mooi verhaal Marc, ben veel op vakantie geweest in de baggettestraat bij mijn grootouders, veel paarden,zien beslagen worden bij de hoefsmid Gilbert en snoep gaan kopen bij Aderienne dikwijls het kerkje bezocht en daarna in den obus een limonade met mijn grootvader gaan drinken Alfons Truyen ook oorlogsveteraan van WO 1 en eerlijk,gezegd in die tijd hadden we het niet breed maar waren we wel gelukkig als ik terug denk aan die tijd.

    Geliked door 2 people

  2. Marc, prachtig verhaal. Ik kan het paard ruiken ! ……èn de jenever 😉 PS.: Ik deed omgekeerd: van de Rekkem (Enaamse kant, wel te verstaan) verhuisde ik hogerop, naar Volkegem! Groet.

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s