René Bostyn
Mijn grootvader René Bostyn was beroepsmilitair van 1906 tot 1933 en heeft de Eerste Wereldoorlog van begin tot eind meegemaakt. Hij was sergeant in het Belgische leger.
In de eerste jaren van de Grote Oorlog heeft hij gevochten aan de IJzer. Hij raakte helaas zwaar gewond. Hij werd daar, zoals men dat in de volksmond zegt, ‘gepakt door het gas’. Na zijn verblijf in een veldhospitaal in Gravelines (Grevelingen) in Noord-Frankrijk ging hij opnieuw actief in dienst. Ondanks het feit dat hij blijvend invalide was geworden. Zijn longen zijn nooit geheel hersteld van de schade door het gifgas.
Hij ging werken bij het geneeskundig korps (T.A.S.S.) en heeft daar gedurende de rest van de oorlog geholpen bij het evacuëren van gewonden. Het er op uit trekken met ambulances om zwaargewonden en doden van het slagveld te halen en het werken in de sanitaire treinen was enorm zwaar. Maar hij zorgde voor ‘de jongens’ met alle mogelijkheden die hij had.
Na het einde van de oorlog was hij actief tijdens de Rijnbezetting in 1919 (oa in Neuss).
Ik herinner me nog zijn ‘eerste hulp kit’ en andere legerattributen uit zijn dienstjaren. Zorgvuldig bewaard in ‘de kast met oude dingen’ waar ik als kind me zo toe aangetrokken voelde en waarin ik met grote ‘wonderogen’ en voorzichtige vingers op ontdekkingstocht ging. Me afvragend welke verhalen achter al die voorwerpen zaten. De ‘grote mensen’ vertelden er niet veel over. Nu begrijp ik waarom. Zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog hebben in onze familie gruwelijke sporen nagelaten. Zoals in zóvele families. Hoe kon men onder woorden brengen wat voor ellende men meegemaakt had? Hoe kon men beschrijven wat voor vreselijke dingen men gezien had? Hoe dat gevoeld had? Geen woorden voor. En dus… men zweeg meestal. Degenen die het meegemaakt hadden, begrepen elkaar met een blik, een zucht, een traan.
Toen ik ouder was en mijn vader al niet meer leefde (ik verloor hem toen ik 17 jaar was), kwam ik meer stukjes van het verhaal te weten. Moeder vertelde heel sporadisch eens wat. Maar de herinneringen waren te erg. Dat zag ik en zie ik nog in hun ogen.
De kracht en de moed waarmee mijn grootouders en mijn ouders het ‘gewone’ leven weer oppakten na de oorlogen, doen mij versteld staan. Ik heb zoveel respect voor hen. Zij hielpen mee om hun land en streek vanaf de puinhopen te herbouwen, tot twee keer toe. Zij voedden hun kinderen op in een vrij land, een door hén vrijgevochten land, duur betaald. En al voelen wij hun diepe trauma’s ook in onze eigen ziel, toch gaven zij ons zekerheid en veiligheid, liefde en een ongelooflijk voorbeeld van moed en dapperheid.
René trouwde met Maria De Vos en zij kregen 4 kinderen, een dochter en drie zonen (Marcel, Diane, Jozef en Paul). Helaas verloren zij hun dochtertje Diane toen zij nog zeer jong was. Op de foto hierboven staan zij met hun oudste zoon Marcel Emile, mijn vader.
Tot 1933 bleef mijn grootvader bij het leger, telkens met zijn gezin verhuizend van legerplaats naar legerplaats. Na zijn tijd in het leger vestigden René en Maria zich in Ename, waar zij geboren en getogen waren.
Onderstaande foto is genomen tijdens een bijeenkomst van Oudstrijders uit Ename. Mijn grootvader zit op de eerste rij, de vierde man van rechts.
Helaas heeft mijn grootvader niet lang meer van zijn geliefde geboortedorp mogen genieten. De verwondingen die hij tijdens de Eerste Wereldoorlog had opgelopen, verzwakten hem en hij stierf in 1942 op 56-jarige leeftijd.
Mijn grootmoeder bleef achter met hun drie zonen. Kort na het overlijden van mijn grootvader nam zijn oudste zoon Marcel (mijn vader) dienst in het Belgische leger en werd korporaal bij de Genie. De Tweede Wereldoorlog was in volle gang.
Op de rouwbrief van grootvader René staan zijn eretekenen vermeld. Hij kreeg een graf op het Oudstrijdersveld op het nieuwe kerkhof te Ename.