‘Van sterren en kronen’, Driekoningen in Ename

~~ geschreven door Ilse Bostyn / foto’s & video’s Kristien De Vos, Sylvie De Coster, Ilse Bostyn, Het Geuzenkoor / met dank aan het Geuzenkoor, Martha Tack, Guido Tack, Marc Maryns, Ria De Vrieze en de mensen van Ename

‘Driekoningen’, traditioneel volkslied gezongen door Kat yn ’t Seil
– CD ’t Malle Schip

Rond 6 januari droom ik altijd weg in herinneringen aan het Ename van mijn kinderjaren. Op die dag werden in onze winkel in de Abdijstraat de nodige voorbereidingen getroffen voor het jaarlijkse driekoningenfeest. Want naast een grote pot met frankskes voor alle langskomende, zingende en met spaarpotjes rammelende ‘koningen’, was het weer die tijd in het jaar waarin dé wedstrijd gehouden werd. Groepen mochten langskomen bij alle winkeliers van het dorp en hun act opvoeren. De meest originele act won een prijs.
De kleurige bendes jongeren en kinderen wervelden van winkel naar winkel. Ze brachten spel en muziek, vrolijke capriolen en rillende ‘griezels’. Ze traden frank en vrij op of lieten ons raden wie er achter de maskers zat… Het dorp zinderde die dagen van die unieke, opgewonden spanning, eigen aan het driekoningenfeest.
En ik als fantasierijk kind… had de tijd van mijn leven! Ik leefde mee met ieder toneelspel en elk lied. Het maakte niet uit wie won, ze waren allemaal zo leuk om te zien. Met hun bonte kleding en gekke grimassen, hun voordracht en zang, fleurden ze Ename op tijdens die ene, donkere winterdag.

Maar naast de festiviteiten in het dorp was er het grote festijn voor alle kinderen: wij gingen op 6 januari Driekoningen vieren! Dan mochten we onze verkleedkleren aan en langs de huizen gaan al zingend en al rammelend met onze spaarpotjes.
In groepjes trokken we door Ename. Warm in onze winterkleren met dáárover ons ‘kostuum’. Mijn ouders kenden nog de tijd van een kroontje op het hoofd en het tafelkleed van moeder om de schouders. Wij hadden het wat luxer, we konden kiezen voor een zottere uitdossing. Of een griezelige… Want onze tijd was de tijd van de plastieken maskers en die waren niet allemaal zo schattig. En zweten dat we deden achter dat plastic!

Ik herinner mij dat vriendje Walter en ik van onze bevriende moeders hetzelfde clownspakje kregen. Niet gekocht, maar zelf gemaakt van vrolijk gekleurde lapjes stof, als patchwork aan elkaar genaaid. Als twee kleine pauwen zo trots en content trokken we het dorp in!

Rosalie, Wannes, Alphonse en Ida lieten hun fantasie de vrije loop en knutselden deze vrolijke en kleurige groep koningen
(Ename, Driekoningenfeest 2023) – foto Kristien De Vos

Vandaag kreeg ik een ‘koninkje’ aan de deur en die had heerlijk ouderwets een cape om en een kroon op zijn hoofd. Hij zong het traditionele Driekoningenlied ‘Driekoningen’ met de ons allen bekende strofe ‘geef mij nen nieuwen hoed’. Hij schudde fervent met zijn spaarpotje. ‘Een centje is prima, maar iets lekkers is net zo goed’, zei hij toen ik bedenkelijk naar mijn bijna lege portemonnee keek. Kijk! Dát is nobele heer, een wijze edelman! Zijn brede glimlach zal mij bijblijven. Hij voerde mij terug naar mijn kinderjaren. En naar mijn moeders goede advies om ten allen tijde een goedgevulde pot met kleingeld én een schaal met lekkers bij de deur te hebben staan.

Maar ik moet nog wennen aan het terug in Ename wonen na lange tijd in noordelijker contreien te hebben vertoefd. In Noord-Holland viert men namelijk niet meer het Driekoningenfeest. Behalve op sommige eilanden en in enkele zuidelijke steden, zal je daar op 6 januari niemand aan de deur krijgen met een lied en een spaarpot.
Nee, dit oude bedelfeest heeft daar geen voortgang gevonden. Maar wél het feest van Sintemaarten. Dat valt op 11 november en is ook één van de bedelfeesten. Dan zijn de donkere straten gevuld met wandelende lampionnetjes. Gedragen door kinderen (en vermoeide ouders…) die al zingend langs de deuren gaan. Geen spaarpot, maar een mand of tas waar snoep in kan.
Bij de huizen staan lichtjes buiten of voor de ramen. Teken van ‘we zijn thuis, bel maar aan!’. Ook dat licht is een heel oud gebruik. Vroeger stak men op de bedelfeesten vuren aan.

We gaan terug naar Driekoningen, maar lees in onze weblog ook het verhaal van Marc Maryns over Sintemaarten. Want dit feest is in onze contreien zeker niet vreemd.

Het Geuzenkoor zingt ‘A la Berline Postiljon’ – video Kristien De Vos

Bedelfeesten

Driekoningen (6 januari) is net als Sint-Maarten (11 november) is net als Sint-Nicolaas (6 december) en Sint-Stefanus (26 december) een bedelfeest. De middeleeuwse mens dacht niet zozeer in maanden, maar eerder in seizoenen. Rond Sint-Maarten begon de donkere winterperiode waarin niets groeide en er bijgevolg weinig te eten was. Tot Pasen was voeding zeer schaars en hadden de armen het zwaar om het seizoen door te komen. Sommige voedingswaren konden worden ingepekeld, gedroogd, op jenever gezet of bewaard in reuzel of paraffine. Maar ondanks dat moest men in de winter zéér zuinig omgaan met eten en zeker de armere mens had weinig voorraden gedurende de wintermaanden.
De kerk stelde daarom bedelfeesten in (de ‘winterfeesten’). Op deze dagen mocht men langs de deuren gaan om eten te ‘bedelen’. Men zong liederen en kreeg in ruil daarvoor eten toegestopt (maar ook brandstof of wat geld). Dit was heel gewoon voor de middeleeuwse mens. Wie kon, deed hieraan mee.
Vaak werden op die dagen brandende blokken hout bij de deur gezet. Zolang die brandden mocht men aankloppen bij dat huis.

Omdat bedelfeesten iets typisch voor de armen waren, zagen rijke burgers liever niet dat hun kinderen hieraan meededen. Maar in de jaren tussen de twee wereldoorlogen veranderde deze houding. Men begon bedelfeesten als Driekoningen en Sintemaarten te zien als een unieke, volkseigen traditie die zeker in ere gehouden moest worden.
De bedelfeesten worden sindsdien voortgezet als traditionele kinderfeesten. Al doen veel volwassenen ook graag mee aan deze warme traditie.

Driekoningenfeest in Ename in 1973, de groep kinderen poseert in de Abdijstraat voor de winkel van kinderkleding, genaamd ‘Huis Martine’ – foto met dank aan de mensen van Ename en de ernstige koningen op het kiekje!
Driekoningen in Ename in 1981 – foto Ria De Vrieze

De noodzaak van de feesten om de winter te kunnen overleven, is nu volledig verloren gegaan. Toch zien we nog enkele glimpjes van het historische ‘voedsel verzamelen’ terug in de tractaties die we vandaag op deze dagen uitdelen. Zo zijn speculaas, kruidkoek en (harde) wafeltjes typische zaken uit die tijd. Het was voeding die men kon bereiden met de weinige ingrediënten die in die periode nog onbedorven waren, de baksels zelf kon men lang bewaren én ze waren gemakkelijk om uit te delen.
Eten blijft nog steeds belangrijk op deze feesten, al zij het dan nu meer in de vorm van snoeperijen. Vergeet daarbij zeker niet de Driekoningentaart waarin een boon wordt verstopt. Wie de boon krijgt, is koning.

Zoals hierboven al geschreven deelde men soms ook geld uit aan wie kwam bedelen. Dit gebruik leeft door in ons Vlaamse driekoningenfeest, waar wij tijdens het zingen aan de deuren rammelen met een spaarpotje en in ons lied vragen om een penningske.

Het Geuzenkoor zingt het lied ‘Drie koningen, groot van macht’ – video Kristien De Vos

Lichtfeesten, van Kelten naar Kerst

Driekoningen is ook één van de lichtfeesten. Daar de christelijke kerk veel van haar feestdagen op de heilige dagen van de Kelten en Germanen in onze contreien baseerde, gaat de symboliek van het licht en het vuur ver terug in de tijd, lang voor de christelijke traditie ontstond.

Driekoningen is het oudste christelijk feest dat geen joodse oorsprong heeft. Het is afgeleid van het oosterse hoogfeest ‘Epifanie’ uit de 2de of 3de eeuw NC. ‘Epiphaneia‘ of ‘theophaneia‘ (Grieks) betekent ‘(gods)verschijning’ en herdenkt de tekenen van Jezus’ goddelijkheid, zoals zijn geboorte uit de maagd Maria, het bezoek van de wijzen uit het oosten en de doop van Jezus. In de 4de eeuw namen de westerse kerken dit feest over. Het feest is ouder dan het kerstfeest!
De geboorte van Jezus werd namelijk pas vanaf het jaar 366 op een afzonderlijke dag gevierd, namelijk op 25 december. Epifanie werd voortaan op de 13de dag vanaf Kerst gevierd, op 6 januari. Voorheen vierde men het herdenken van deze gebeurtenissen dus samen.
Maar… de samenhang bleef wel bestaan. Want de periode van Kerstmis tot Driekoningen is één cyclus. Dit verband zijn wij vandaag de dag een beetje kwijtgeraakt. In het oude, Engelse kerstlied ‘On the twelfth day of Christmas’ horen we dit nog wel duidelijk terug.

In het Germaans/Keltische westen werd ook een wintercyclus van 13 dagen gevierd. Van de winterzonnewende tot dertiendag. Bij de kerstening van onze contreien kwam Kerstmis in de plaats van het winterzonnewendefeest en Driekoningen in de plaats van dertiendag. Al lopen de dagen niet exact synchroon. De uitleg daarvan leidt ons echter te ver.
Het Germaanse Joelfeest, het Keltische Samhain, ze worden gevierd in de donkerste tijd van het jaar. De winterzonnewende op 21 december is de belangrijkste van de ’12 heilige nachten’ in deze cyclus en is een keerpunt. De dagen worden langer, er begint een nieuw jaar. Alles draait om het licht. Vandaar dat tijdens deze feesten de vuren brandende werden gehouden.

Tijdens het driekoningenfeest staat ook de Ster centraal. De wijzen uit het oosten volgden immers die ene bijzondere ster die hen leidde naar Betlehem, waar Jezus geboren was. En ook de ster staat symbool voor het Licht.

Het Geuzenkoor zingt het lied ‘De Ster moet rondomme gaan’ (2022)video Kristien De Vos

Liederen zingen

Een andere traditie die bewaard is gebleven, is het zingen van liedjes. In de vaak heel oude liederen komt de rijke symboliek van het driekoningenfeest naar boven. Het ontgaat ons, mensen van vandaag, soms waarover gezongen wordt. Ik kan het alleen maar aanbevelen om eens op zoek te gaan naar de betekenis van de liederen. Heel interessant!

Het is ook boeiend om te zien hoe de tekst van de liederen veranderde door de eeuwen. Het spreekt voor zich dat dit bijna altijd gebeurt bij mondelinge overlevering. En wanneer dan een liedtekst hier en daar weer eens werd opgeschreven, zien we duidelijk hoe deze geëvolueerd is. We gaan dan ook begrijpen waarom sommige verzen zo raadselachtig zijn. Vaak werden slechts de klanken van de woorden overgenomen en leefde het lied zo verder. Een mooi voorbeeld daarvan is het oude lied ‘A la Berline Postiljon’.

De oudst bekende versie vinden we in een boekje uit 1570, uitgegeven in Leuven:

Het quamen drij coninghen uut verre landen,
nu wieghen, nu wieghen, nu wieghen wij,
om Gode te doen een offerande,
des waren sij vro,
alle mijnen troost, mijn toeverlaat,
is Maria soon.

Rond 1870 wordt in Frans-Vlaanderen het lied als volgt opgetekend:

Daer kwamen dry koningen met een sterr’,
Nu wiegen, nu wiegen, nu wiegen al wy.
Uyt vremde landen, het was zoo verr’.
Nu wiegen al wy,
Toen waren zy bly,
Al onzen troost en onz’ toevloet,
’t Is Maria zoet.

In 'De Nieuwe Toverlantaarn', uitgegeven te Amsterdam in 1754, staat:

Wij komen getreden met onze sterre,
Lauwerier de Cransio,
Wij zoeken Heer Jezus, wij hadden hem geerne,
Lauwerier de knier,
Zijn Karel Konings kinderen,
Pater bonne Franselijn,
Jeremie.

En dan publiceert pastoor Jan Bols, Werchter 1897, het lied in de bundel 'Honderd oude Vlaamsche liederen':

Wij komen van ’t Oosten, wij komen van ver,
a la berline posteljon
Wij zijn er drie koningen met ene ster
a la berline postiljon

van cher ami tot in de knie,
wij zijn drie koningskinderen,
sa pater trok naar Vendelo
van cher ami.

Gij sterre gij moet er zo stille niet staan,
Gij moet er met ons naar Bethlehem gaan

Te Bethlehem in die schone stad,
waar Maria met haar klein Kindeken zat.

En het Kindeken dat heeft er zo lang geleefd
Dat’t hemel en aarde geschapen heeft

Hemel en aarde en dan nog meer,
dat is er een teken van God den Heer.

Wij hebben gezongen al voor dit huis
Geef ons een penning dan gaan we weer naar huis.

(bron: Wikipedia)

In de liederen, hoe kan het ook anders, speelt het licht een grote rol met de Sterre in de hoofdrol. Daarom draagt men tijdens het Driekoningenspel een ster mee. Een ster op een stok zodat men haar hoog kan houden en liefst een ster die kan draaien (met een touw om een spoel). Vaak wordt deze ster versierd met glanspapier en bloemen.

Het Geuzenkoor zingt het lied ‘Midden in de winternacht’ – video Sylvie De Coster
Met Martha, de trouwe draagster van de Ster in het Geuzenkoor, hier met ‘de trekkloefe’ (en ik kreeg van haar de eer om bij dit lied de ster te draaien).

De liedteksten bezingen het verhaal van Jezus, Jozef en Maria, de herders, de boze Herodes. Ze vertellen over hoe God de wereld redt, zich bekend maakt in het Kind en hoe de mensen lof zingen. En dan… zijn er de ‘koningen’. Die wijze mannen, geleerden en sterrenkundigen, die een bijzondere ster volgden, op een lange tocht vanuit verre contreien en vanuit de koninklijke hoven waar zij woonden en studeerden, naar een klein plaatsje vlakbij Jeruzalem. Betlehem. Want daar was de Redder geboren waarover de oude geschriften spraken. Zij wisten dat dit zou gebeuren en dat er een sterrenconstellatie zou komen die zijn komst zou aankondigen. De nacht dat dé Ster verscheen, was voor hen het teken om te vertrekken gekomen.

De symboliek van het Epifanieverhaal spreekt tot onze verbeelding. Het is door de eeuwen heen uitgegroeid tot een volkse en warme beleving in beeld en muziek. De oude verhalen uit de middeleeuwen hebben zich stevig geworteld in onze traditie tot op de dag van vandaag.

‘Driekoningen’ door Oscar Bonnaville

Een ander thema dat we dikwijls terug horen in de liederen is het bedelen. Bedelen om geld en bedelen om voedsel en andere belangrijke dingen voor ons levensonderhoud. Niet zo verwondelijk gezien Driekoningen één van de bedelfeesten is. Een dag waarop men legaal mocht gaan bedelen van deur tot deur.
Van een schelle hesp en een stuk koek, tot nen nieuwen hoed en de roep om een ‘penning!’

Drie koningen, drie koningen,
geef mij nen nieuwen hoed.
Mijnen ouwen is versleten,
mijn moeder mag 't niet weten.
Mijn vader heeft het geld
op de rooster geteld.

Het Geuzenkoor zingt ‘Salut à la compagnie’ – video Kristien De Vos

Sniek snak snoorle,
Steekt nen appel in mijnen zak,
‘k Mag nie lange blijven stoan,
‘k Moe van ’t een noar ’t ander goan.

Bedellied d.d. jaren '20 van de 20ste eeuw 
(info Marc Maryns)

Het Geuzenkoor

Het Geuzenkoor was oorspronkelijk een tienkoppig mannenkoor. Het ontstond in 1984, toen Eddy De Bock en Guido Tack van een gemeenschappelijke vriendin de vraag kregen om te zingen in haar trouwmis. Zij trommelden hun vrienden op, die bij de scouts en andere jeugdbewegingen veel en graag zongen. Geert Devos werd gevraagd als dirigent.
Tijdens de eerste jaren zongen de mannen vooral trouwmissen, veelal in Ename. Amand Durieux, de toenmalige pastoor, zei op een bepaald moment dat ze dan wel heel veel in zijn kerk zongen maar dat niemand van hen praktizerend was en… dat ze dus “echte geuzen” waren. Hij bedoelde het als een grapje, maar we namen daardoor de naam Geuzenkoor aan als een soort geuzennaam.

Na verloop van tijd gingen zij ook meer ‘wereldse’ liederen zingen, uit alle mogelijke genres die zich door een mannenkoor meerstemmig (drie- of vierstemmig) lieten zingen: folk, negro spirituals, closed harmony etc. Dat hielden zij meer dan 20 jaar vol. Het Geuzenkoor trad op in de ganse streek, tot in Nederland toe (in Enkhuizen), voor Radio 2 en meer. Maar optredens vragen veel repetitie en iedereen was in zijn vrije tijd al zo druk bezet. Het Geuzenkoor trad almaar minder op is uiteindelijk gestopt.

Behalve dan…

Rond Driekoningen. Want dan zingen de mannen nog elk jaar traditionele driekoningenliederen uit Vlaanderen en daarbuiten. Hun vrouwen sloten zich aan en het koor groeide tot een veelkleurige groep. Jaarlijks ‘liepen’ zij Driekoningen, telkens in een ander dorp. Maar sinds 2021 zijn ze ‘stationair’ geworden omdat het afleggen van een lang parcours met alle instrumenten niet meer voor iedereen gemakkelijk haalbaar is.
In 2022 zongen zij op het buitenerf van café Den Obus in Volkegem. In 2023 vulden zij het boerenerf van café Bij Madam in Kluisbergen met oude gezangen.

Driekoningen vieren en nieuwjaarswensen brengen, het Geuzenkoor zorgt ervoor dat deze traditie doorgaat. Op hun vroegere tochten door onze dorpen en in de huizen waar ze genodig werden om binnen te komen, en nu telkens bij een herberg waar men van heinde en ver naar hen komt luisteren, zingen zij de s t e r r e n van de hemel.

Hoe zalig om deze wijze bende ~ bende wijzen aan de deur te krijgen!

Het Geuzenkoor zingt het lied ‘Koude winterse dagen’ in de Sint-Laurentiusstraat in Ename – video Kristien De Vos

‘En wij wensen u altegaar enen gelukkigen nieuwen jaar!’
Deze wens schalt door de straten. Bestaat er een leukere manier om elkaar alle goeds voor het nieuwe jaar toe te wensen? Ik denk van niet. Ik hoop dat wij hier in Ename deze traditie ooit weer uitbundig zullen oppakken.

Glasraam ‘De Drie Wijzen’ in de kathedraal van Chartres, begin 13de eeuw

Waar de sterre bleef stille staan…

Over het Driekoningenfeest schreef Felix Timmermans het meesterlijke verhaal ‘En waar de ster bleef stille staan’.
Samen met de Nederlandse schrijver Eduard Veterman creëerde Timmermans een toneelstuk dat een klassieker is geworden.

In 1928 schrijft Lode Fonteyne (‘Koorn en kaf, Vlaamsche toneelkroniek’) over dit stuk het volgende:

'Drie «kerstmis-verbeeldingen» dramatiseerde Timmermans in de tafereelen, waaruit het stuk « Als de Sterre bleef stille staan...» is samengesteld. Op denzelfden stond, dat, vele eeuwen geleden, de drie Koningen door de leidende sterre tot bij het goddelijke kind werden gebracht, ontmoeten nu Pitjevogel, de palingvisscher, Suskewiet, de herder, Schrobberbeek, de bedelaar, welke met hun papieren ster van hoeve tot hoeve hebben gedwaald, Maria, Jozef en het Kind, die langs Vlaamsche wegen in een foorwagen wonen. En zie... de drie mannen offeren al de gaven, die zij beurden. (...)
De herder Suskewiet, méér nog dan zijn twee vrienden, wordt door de gratie getroffen. Hij gelooft vastelijk, dat hij de H. Familie werkelijk zag, weigert op den volgenden Kerstdag de mooie ster, die hem 't vorige jaar geleidde, te profaneeren en blijft thuis. Schrobberbeek en Pitjevogel oogsten op hun tocht enkel ontgoochelingen. En zoo komt Pitjevogel ertoe zijn ziel aan den duivel te verkoopen. Suskewiet, de arme herder, sterft een zoeten, zaligen dood. Het kindeken Jezus komt hem halen en leidt hem naar den hemel. Dat is wel het roerendste van de vele tafereelen, waaruit dit zeer willekeurig gebouwde stuk bestaat.'

Afbeelding 1: cover van het boek ‘En waar de ster bleef stille staan’ van Felix Timmermans
Afbeelding 2: ‘De Drie Wijzen’ door Felix Timmermans

4 gedachtes over “‘Van sterren en kronen’, Driekoningen in Ename

  1. Wat een geweldig vertelsel. Ik heb dit jaar voor het eerst het driekoningen feest mogen aanschouwen en horen.Als gast gekomen , niet wetende wat mij te wachten stond , en als fan weer vertrokken. En nu met deze kennis een nog grotere liefhebber geworden. Volgend jaar staat er ook hier een vuursel voor het venster. Ze zijn welkom.

    Geliked door 1 persoon

    • Dat is geweldig leuk om te horen, Maurits! Dank voor de enthousiaste reactie. Volgend jaar weer zingen met het Geuzenkoor en lichtjes voor het venster zodat de wijzen hun weg vinden!

      Like

  2. Prachtig verwoord!
    Na dit alles te hebben gelezen denk ik terug aan het liedje dat mijn vader Sylvain me leerde. Het liedje – dateert uit de jaren 1910 – 1920 – leerde ik zingen periode 1952 – 1955 en had volgende tekst:
    Sniek snak snoorle,
    Steekt nen appel in mijnen zak,
    ‘k mag nie lange blijven stoan,
    ‘k moe van ’t een noar ’t ander goan.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie