Oscar, steenbakker van Ename

~~ met dank aan de Erfgoedsite Ename – pam Ename en conservator Marie-Claire Van der Donckt met dank aan Maurice Cornelis, medewerker pam Ename / script en foto’s Feesttafel: pam Ename / documentaire en filmbeelden: ’t Geleeg, Steenbakkerijmuseum van de Rupelstreek en Interactieve Documentaire ‘Brickland’ / foto steenbakkers uit de streek: Eddy Vanden Hautte / korte historische duiding: Marc Maryns en Ilse Bostyn

Oscar vertelt

Ge wilt weten wat ik voor de kost doe. Jah bij god… ik bak stenen.
Allee, ’s zomers dan toch. In het najaar ga ik bieten gaan rooien in Frankrijk. Ge ziet vanhier dat in de winter ze kapot zouden vriezen eh die stenen.

Ik en mijn maats, we maken stenen uit de klei die we hier vinden. Ik ben ermee begonnen toen ik 13 jaar oud was. Dus da’s nu al… laat mij ne keer tellen… ik ben van ’t jaar 88 en ben der nu 50 geworden in december dus dat is al 37 jaar da’k ik in de stiel zit. Ik moet al honderdduizenden bakstenen gemaakt hebben!

Ge wilt weten hoe die stenen gebakken worden? Dat is wat anders. Awel, ik zal het u uitleggen. Ge begint met de klei en die haalt ge uit de grond. Ge moet zeker op zijn minst nen meter diep steken, daar zit de goeie klei. Eerst wordt de klei gemengd en gekneed, niet met de handen, maar met de voeten. We doen dat soms met de ganse familie eh. Ge zoudt ons daar soms nen keer moeten zien trappelen!

Die klei wordt dan in kleine mallen, dat we zeggen, gedaan en op de tafel er weer uitgeklopt. Dan leggen we de bakstenen in lange rijen op de grond om te drogen. Het bakken zelve gebeurt ook in de open lucht. We maken een veldoven, da ze zeggen, door de stenen opeen te stapelen. Métershoog. Weet ge dat ze veldovens bouwen van wel 10 meter hoog?

Tussen de stenen steekt ge kolengruis. Als dat in brand wordt gestoken komen de vlammen al gauw tot bovenaan. Pas op, het moet allemaal wreed rap gebeuren. Meestal steken ze de oven al aan terwijl we nog aan het bouwen zijn. Mijn klompen zijn een keer in brand gevlogen! De oven brandt twee weken achtereen, dag en nacht, en er moet constant iemand bijblijven. Dus van slapen komt er dan niet veel in huis. ge ziet dat vanhier.

Gelukkig kunnen we allemaal tegen een stootje. Costeau eh. Alleen de regen is vervelend. Als er ’s nachts een onweer afkomt terwijl de stenen liggen te drogen, worden we uit ons bed gehaald om ze af te dekken. Anders is al ons werk naar de vaantjes. We worden betaald per steen eh. Dus geef ons maar lange, hete, droge zomers.

De enige nattigheid die wij nodig hebben, zit in het glas. Een dreupel op zijn tijd, dat houdt u jong eh. Ge moet u toch een beetje kunnen amuseren in het leven.

Fred Van Kuyck als Oscar de steenbakker in het filmfragment (pam Ename).

Wil je meer lezen over de steenbakkers van Ename, hun zware arbeid, de productie van stenen, de veldovens en de kleiputten, dan kan dat in dit weblogartikel (met oude foto’s!): ‘Het wegske op de foto’, wandelen door Ename.

Het ‘Feest van duizend jaar’

In het pam Ename (onderdeel van de Erfgoedsite Ename) wacht u een bijzondere belevenis. In één van de museumzalen wordt u gast aan de rijk gevulde en druk bezochte ‘Feesttafel’. Vierentwintig levensechte poppen zitten rond één dis en ieder van hen heeft een verhaal dat alles te maken heeft met Ename over een tijdsspanne van duizend jaar.

In de zaal vindt u een koepelvitrine waarin zich vierentwintig voorwerpen bevinden. Ieder voorwerp hoort bij één van de personages aan de Feesttafel. Op het grote scherm ziet u een film waarin acteurs op boeiende wijze de vierentwintig levensverhalen vertellen. Zo wordt geschiedenis en archeologie plotsklaps tot leven gebracht en krijgt u op een unieke wijze een kijkje in het verleden.

Ga zitten, kies een voorwerp, zie hoe een personage tot leven komt en laat je meenemen door de acteurs in het verhaal over hun eigen specifieke rol in die rijke geschiedenis van Ename.

De Feesttafel, een rijke dis gevuld met levendige verhalen (foto pam Ename).

Steenbakkers van Ename

Vele mannen, vrouwen en kinderen van Ename verdienden hun dagelijks brood door hard te werken in de steenbakkerijen. Deze plattelandssteenbakkerijen bevonden zich langs de oevers van de Schelde. Een mondeling verslag hiervan kunt u horen in het weblogartikel Hector vertelt. Hector werd geboren en getogen in Ename en ging op zijn tiende jaar al werken in de steenbakkerij.

Steenbakkerij aan de Schelde met als tweede van rechts (met de zakdoek op het hoofd)
Robert De Keukeleire (foto Eddy Vanden Hautte).

Over heel België komen steenbakkerijen voor, maar de concentratie was het hoogst in Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Antwerpen en Brabant. In ons land overheersten de plattelandssteenbakkerijen. De meeste hiervan verdwenen rond de Eerste Wereldoorlog. Toen ontstond de eerste mechanische steenbak.

Baksteenproductie was voornamelijk zomerarbeid. In de winter werd het voorbereidend werk gedaan. Dit was onder andere het afsteken van de klei, zware arbeid die gedaan werd door mannen die daar fysiek toe in staat waren. In de zomer waren veel meer arbeiders nodig om het drukke productieproces mogelijk te maken. De seizoensafhankelijke arbeid in de steenbakkerijen zorgde voor een grote schommeling in het aantal nodige arbeidskrachten gedurende het jaar. Vandaar dat vele Vlaamse arbeiders in het najaar naar Frankrijk trokken om daar te werken in de bietenteelt, vlasoogst, graanoogst, chicoreiteelt, steenbakkerijen en vanaf de 20ste eeuw ook conservenfabrieken.

In Ename en haar naburige dorpen werden deze seizoensarbeiders ‘de Fransmans’ genoemd. De mannen waren lange tijd van huis weg. Wanneer we in de bevolkingsregisters kijken, zien we bij de inschrijving van geboortes regelmatig vermeld staan dat vader afwezig was wegens seizoensarbeid in het buitenland. Ik herinner mij de verhalen van mijn moeder over haar vader en broers die maandenlang ver weg van huis waren om de kost te verdienen. Mijn grootmoeder bleef thuis met de zorg voor haar dochters en de kleinste kinderen. Zij was daarnaast ook vroedvrouw en stond dag en nacht klaar voor de noden van zwangeren en zieken in haar dorp. Hun leven was bijna onvergelijkbaar anders dan ons leven vandaag.

Werkmansboekje (1921-1926) van Gustaaf Westerlinck, meester steenbakker uit Merelbeke, aan het werk in Evere (foto Erfgoedbank Land van Rode) – om het volledige werkmansboekje te zien, ga naar Erfgoedbank Land van Rode, werkmansboekje Gustaaf Westerlinck.

Wanneer u het werkmansboekje van Gustaaf Westerlinck inkijkt, ziet u wat hij verdiende per geproduceerde baksteen. Ter vergelijking: in 1930 kostte 1 kilo tarwe ongeveer 2,40 frank en 1 kilo rogge ongeveer 1,20 frank.
Na de Tweede Wereldoorlog was de werkgelegenheid in België laag en daarom trokken veel Vlaamse arbeiders naar Franse steenbakkerijen. Daar werd officieel nooit een loon vastgelegd. De arbeiders werden betaald volgens het te verrichten werk. Maar meestal verdienden zij evenveel als in België.

De eerste mechanisatie van het arbeidsproces maakte het werk ‘lichter’, al bleef het nog een zeer zware arbeid. Door de latere modernisering werd de werklast vanzelfsprekend geheel anders.

In onderstaand filmfragment ziet u beelden van het werk op een steenbakkerij in de Rupelstreek.

Bakstenen en veldovens

Baksteen circa 1938 (foto pam Ename).

Over de productie van bakstenen en steenbakkerijen in Ename kunt u lezen in het weblogartikel ‘Het wegske op de foto’, wandelen door Ename.

In de 19de eeuw en rond de eeuwwisseling 19de-20ste eeuw werden bakstenen met de hand gemaakt. Er was winterwerk en zomerwerk. In de winter werd ‘het steken van de klei’ gedaan en in de zomer werden de stenen gevormd en gedroogd. Daarna werden de stenen gebakken. Dit bakken ging door tot de voorraad gedroogde stenen op was.

Het vormen van de stenen wordt gedaan door de steenmaker en is vakmanschap. De kleiopzetter voorziet de werktafel van de steenmaker van klei, zorgt voor water en zavel. De steenmaker vormt de stenen in houten of ijzeren vormen (of houten vormen met metalen randen). Dat is precisiewerk, want alle hoeken van deze mallen moesten volledig gevuld zijn met klei. Daartoe kneedde de steenmaker de klei en mengde deze met water en zavel. Daarna werkte hij de klei in de vorm en verwijderde met zijn duimen het teveel. De klei werd daarna afgestreken met de ‘plaan’.

In één vloeiend ritme met de steenmaker zorgden de afdragers ervoor dat de houten mallen gevuld met klei van de werktafel werden genomen en op de droogvloer verspreid te drogen werden gelegd. Tijdens het teruglopen naar de werktafel veegde de afdrager de mal schoon met het ‘veegmes’ zodat de steenmaker deze opnieuw kon vullen.
Een bekwame steenmaker produceerde 7000 tot 8000 stenen per dag. Er werd dus in een hoog tempo gewerkt.

Het drogen kent verschillende fases. De stenen moesten namelijk enkele malen worden gekeerd. Dit werd ‘optrekken’ en ‘wijnen’ genoemd. Het droogproces moest voldoende lang duren omdat het meeste water uit de klei verdampt moest zijn. Anders zou de steen barsten tijdens het bakken. Het buiten drogen (wat meestal gebeurde) was logischerwijze afhankelijk van het weer. Bij vochtig weer duurde het drogen langer.

Bakstenen werden in onze contreien meestal in veldovens gebakken op een hoge temperatuur. Rond de 1000 graden voor gewone bakstenen en rond de 1100 graden voor gevelstenen. Over veldovens, hoe zij werden opgebouwd en hoe zij werkten, kunt u lezen in ‘Het wegske op de foto’, wandelen door Ename.

Een meer gedetailleerde uitleg over het proces van kleisteken tot bakken, kunt u bekijken en beluisteren in onderstaande documentaire over steenbakken in de Rupelstreek.


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s